Het epische gedicht.

Hoi,

Een simpel thema voor een uitbundig onderwerp:
het merendeel van de woorden te besteden aan het epische gedicht, zullen vanuit mezelf
louter lovend zijn. Deze klassieke dichtstijl had de uitzonderlijke kwaliteit, destijds,
dat men de verhalen nog geloofde, min of meer, en dat de plekken, namen en gebeurtenissen
niet zoals hedendaags te bereizen waren. De afstand creëerde al een romantische ondertoon.

Goden waren een alledaags beeld; men kon destijds de weerklank niet uiten, dat religie
meer scepsis zou verdienen: het was te zeer verankerd. Als Perseus and Andromeda
die wereld openbreekt, voor een moderne lezer, dan moet die leesbaar zijn; goden doen dat,
want, hoe tegen-intuïtief ook, goden dragen een soort herkenbaarheid met zich mee.
Het staat zo ver van ons af als het maar kan, en toch, het beeld van Poseidon die met zijn drietand de woeste
golven doet kolken en razen kost ons niet veel moeite om voor ons te halen.

Als het heroïsche aspect dus al het grondmotief is voor het dichtwerk, dan zijn die goden
er gemakkelijk bij te betrekken. Zij kunnen doen wat ze het liefst doen, en waar ze goed in zijn:
wrok koesteren, hulp bieden op onverwachte manieren, elementen bespelen, en ontroerende en
kippenvel-creërende beelden oproepen. Zij zijn dus zowel een ideaal plot-instrument, als ook
een cruciale partij in het epische gedicht.

Milton deed wat zijn voorgangers ook deden: hij kon afdwalen van de rode draad
en in die afdwaling een prachtige vertakking uitdiepen, of een metafoor vormgeven,
om karaktertrekken van personages, ofwel diens emoties een grotesk evenbeeld te gunnen
in de schouwspellen van de natuur.

Milton kende qua atmosfeer mijnerzijds geen evenaring; de woordkeus was spot-on, zoals de Engelsen zouden zeggen. Meerdere vertakkingen in Paradise Lost hadden een magistraal effect op het grote geheel. Bijvoorbeeld het stuk over de Leviathan, die, naar zijn beschrijving, voor een eiland werd aangezien door schippers; daarop verankerden deze schippers zich in de schubbige huid van het gigantische beest. Vervolgens vervliegt die heerlijke verbeelding van de schippers en het Bijbelse monster met de ogenschijnlijk simpele uitdrukking dat de nacht zijn aanwezigheid op de zee drukt, en daarmee de zeer-gewenste ochtend uitstelt.

Ikzelf geef de voorkeur aan het opzoeken van de grens tussen realistisch beschrijven, en buitenproportioneel beschrijven; het moet voor epische poëzie eigenlijk té groot, en té dramatisch, maar ik merk dat door de natuur erbij te halen er veel kansen komen om subtiele metaforen te verzinnen, die de lading ook dekken, maar dan minder uitbundig en groots.

Ik beschrijf in de opening van het laatste deel van Perseus and Andromeda middels de speling van water door getijden op de kustlijn, hoe verschillend de 'bewandelde paden' van het element water lokaal kunnen zijn in de natuur, terwijl het tenslotte om dezelfde substantie gaat. Dit drukt dan weer een relatie uit met de hoofdpersonages van Perseus and Andromeda.


Twitter Facebook LinkedIn Volgen


Reacties

Het zijn altijd interessante lessen van leraar Jael ;-)
Jos Hanssen, op 28-02-19
Dankjewel! =)


Het epische gedicht.

Klankkleur, conceptueel schrijven en het gewicht van woorden.

Het ritme van poëzie.